skip to Main Content

Allereerst ben ik niet iemand die afgeeft op collega’s in het werkveld, die zich ook met de ontwikkeling en ondersteuning van kinderen bezighouden. Ik ga er vanuit dat eenieder met de grootst mogelijke inzet en positieve intentie en vanuit eigen professie zijn of haar werk doet.

Voor iedereen die een mening geeft over reflexintegratie, vraag ik mij allereerst af in hoeverre zij zich hebben verdiept in de achtergronden hiervan en of zij zelf iets geleerd hebben over dit onderwerp en of zij op zoek gegaan naar artikelen -al dan niet wetenschappelijk- over dit onderwerp?

Dan kort inhoudelijk mijn visie op de materie: Reflexintegratie gaat over het fundament van ontwikkeling en wat mij betreft niet over het “herprogrammeren” van de hersenen. Gezonde baby’s worden allemaal geboren met actieve reflexen, dat zijn natuurlijke bewegingspatronen die zorgen dat een baby kan overleven. Door veel en rijk te bewegen, zoals Wim van Gelder ook beschrijft, ontwikkelt het brein zich dusdanig, dat reflexpatronen na verloop van tijd niet meer nodig en functioneel zijn. Het brein is dan in staat bewuste en gecoördineerde bewegingen te maken. Echter, door factoren tijdens de zwangerschap, de geboorte of daarna (onder andere bewegingsarmoede en door baby’s te vroeg en te lang in stoeltjes en zitjes vast te laten zitten), maakt het kind niet altijd zo’n optimale bewegingsontwikkeling door. En ja, dat heeft invloed op de ontwikkeling van het brein. Hierdoor heeft het brein minder keuzemogelijkheden; om te bewegen zoals je wilt, om je te gedragen zoals je wilt en/of om je emoties te controleren zoals je wilt. Met -ritmische- oefeningen geven we het systeem meer en nieuwe keuzemogelijkheden. Dat is wat mij betreft iets anders dan ‘herprogrammeren’. Ook wat betreft de lateralisatieproblemen is een nuancering op zijn plaats; we ‘behandelen’ deze problemen niet; echter doordat we het lichaam en brein meer keuzemogelijkheden leren, kan een optimalere organisatie tot stand komen. Met als gevolg dat ook de ontwikkeling van dominantie tot stand kan komen en daarmee de samenwerking tussen linker en rechter hemisfeer.

Het woord ‘genezen’ neem ik nooit in de mond en vind ik misplaatst in relatie tot deze methodiek als collega’s dat zouden gebruiken. Evenals dat reflexintegratie alles zou kunnen oplossen. Het is een prachtige, laagdrempelige en krachtige methodiek die een aanvulling kan vormen op andere -al dan niet wetenschappelijk bewezen- aanpakken. Ik ken trouwens genoeg ‘wetenschappelijk onderbouwde’ ofwel ‘evidence-based’ methodes die kinderen NIET verder hebben geholpen. Dus wetenschappelijk onderbouwd, betekent niet per definitie dat dit voor elk mens zal helpen. Wat overigens voor zoveel methodes geldt.

Wat betreft de lading die gegeven wordt aan ‘het gebrek aan wetenschappelijk bewijs’ denk ik altijd aan de volgende vergelijking; is er ooit wetenschappelijk bewezen dat de mens een ziel heeft? Kun je die zien op een scan, foto, geluidsdiagram, weegschaal? Volgens mij is er geen enkel wetenschappelijk bewijs daarvoor. Maar betekent dat dan dat iedereen die er wel van overtuigd is dat de mens een ziel heeft, zich dan op een dwaalspoor bevindt?

Er zijn blijkbaar universitair geschoolde personen die zich verheven voelen boven ‘anders’ opgeleiden en zich vrij voelen om zonder enige persoonlijke benadering uitspraken te doen en -erger nog- lukraak artikelen op iemands tijdlijn te plaatsen. Is dat nou nodig? Kunnen we elkaar niet gewoon versterken en aanvullen? Op een opbouwende manier nieuwe informatie onder de aandacht brengen en ieder in zijn waarde laten?

Nog even terug naar de reflexintegratie. Een goede reflexintegratietherapeut/ behandelaar begeleidt óók de ouders die met oefeningen aan de slag gaan. Zodat ze weten hoe ze om moeten gaan met eventuele weerstand en reacties. Het mag nooit vervelend of negatief zijn voor een kind en de begeleider speelt daar een belangrijke rol in.

Een goede reflexintegratietherapeut/behandelaar zal ouders ook altijd doorverwijzen naar specialisten op het gebied van bijvoorbeeld oogsamenwerking (functioneel optometrist) en auditieve verwerkingsproblemen (zoals een audiologisch centrum).

Als opleider leer ik mijn cursisten juist wat ze zelf kunnen vaststellen en wanneer ze moeten doorverwijzen. Toch alleen maar fijn dat er professionals zijn die specifieke problemen signaleren/aan het licht brengen? Ik kan de gevallen van kinderen met een fikse leesachterstand en een dyslexieverklaring die later ‘slechts’ een oogsamenwerkingsprobleem bleken te hebben, niet meer op één hand tellen. Jarenlang hebben ze zich helemaal suf geoefend met een zogenaamd wetenschappelijk onderbouwde lesmethode. Resultaat: gedemotiveerd, leesplezier verdwenen, zelfvertrouwen onder nul, leesprogressie: nihil.

Dit is een categorie kinderen die bij mij in de praktijk komt. Wanneer ik door mijn screening twijfel aan een goede oogsamenwerking, verwijs ik door naar een specialist (functioneel optometrist). Na vaststelling van een specifieke afwijking werd de client soms eerst terugverwezen naar mij, om te werken aan de integratie van reflexen, waarna en/of waarnaast óók behandeling van de specialist plaatsvindt. Dit is wat mij betreft een mooi voorbeeld van complementaire zorg.

Kortom: wetenschap, mooi dat het er is. Maar het is zeker niet zaligmakend wat mij betreft. Dus let op: laat je door de wetenschap niet op een dwaalspoor brengen.

Back To Top